Bever guide: wegwijs in het lezen van kaart en kompas

Of je nu op pad bent in de Nederlandse natuur of struint door de bergen. Met een kaart en kompas vind je de weg een stuk makkelijker. Oriëntatieskills zijn dan ook een zekerheidje tijdens je buitenavonturen en in afgelegen gebieden zelfs onmisbaar. Goed nieuws: het is geen hocus pocus. Met een paar goede basics heb je de kunst van het kompas- en kaartlezen binnen no-time in de vingers. 

Vroeger vertrouwden zeelui op de sterren en hun kompas om de koers te bepalen. En nog steeds zijn deze ‘oude’ technieken - kompaslezen doen we al sinds de twaalfde eeuw (!) - een gouden manier om je weg (terug) te vinden. Met deze Bever guide maken we je hier stap voor stap wegwijs in. 😉 Lees snel verder! 

Kompasbasics

Voordat we in de werking van het kompas duiken, is het goed om de basics op een rijtje te zetten. Er zijn veel verschillende kompassen, maar ze hebben één overeenkomst: het naaldje dat altijd vastberaden naar het noorden wijst (om precies te zijn het magnetische noorden, maar daar komen we zo op terug). Samen met een paar andere vaste onderdelen is dit vaste prik. We lichten ze hieronder voor je uit: 

  • Basisplaat: om te beginnen met de basisplaat. Bij een plaatkompas toeft het kompas op een transparante plaat. Megahandig, want zo kun je het op de kaart leggen en je richting bepalen.
  • Richtingspijl: de pijl op de basisplaat. De graadmeter voor welke richting je uit gaat.
  • Kompasdoos: de ronde cirkel waar de kompasnaald in huist. Binnen de kompasdoos staan ook noordlijnen. Deze kun je op het raster van de kaart leggen om je richting te bepalen.
  • Kompasroos: ook wel gradenboog genoemd. De kompasroos is de draaibare ring rondom het kompas. Hierop staan alle 360 graden. Handig om te weten: noord is 0° of 360°, oost is 90°, zuid is 180° en west is 270°.
  • Kompasnaald: de pijl waar alles - dankzij de gradenboog - om draait. Deze bestaat uit twee kleuren. De rode kant wijst steevast naar het noorden.  
  • Noordpijl: de rode pijl binnen de kompasdoos. Hierin ligt - als je gaat lopen - de rode kant van je kompasnaald in. 

Naast het plaatkompas zijn er spiegelkompassen. Dankzij de ingebouwde spiegel is het makkelijker om graden te schieten en te oriënteren. Welk kompas je ook hebt, stuk voor stuk zijn ze gevoelig voor metalen voorwerpen en elektronica. Dit tast het magnetische wijzertje aan waardoor 'ie niet meer nauwkeurig naar het noorden wijst. Houd hier rekening mee bij het gebruik van je kompas, voordat je letterlijk verder van huis bent. 😉

Declinatie: verschil tussen het magnetische noorden en het ‘echte’ noorden

Zoals beloofd komen we er op terug: het magnetische noorden. Een kompas geeft deze altijd braaf aan. Dit kan soms best afwijken van het ‘echte’ noorden. Het verschil tussen beide wordt declinatie genoemd. En dit verschil kan effect hebben op het kaart- en kompaslezen, afhankelijk van waar je je ergens op de aardbol bevindt. Bij de noord- en zuidpool kan dit zelfs toenemen tot tientallen graden, terwijl in sommige landen haast geen afwijking bestaat tussen het geografische en magnetische noorden.
 

Daarnaast zit het magnetische noorden niet stil, ‘t verandert jaarlijks. De declinatie en verschuiving ervan staan op kaarten aangegeven. Vaak zijn kompassen uitgerust met een declinatiecorrectie. Dat bespaart een hoop rekenen. Winst! 

Inclinatie: verticale afwijking

Dat is niet het enige effect dat het magnetische veld van de aarde heeft. Los van de horizontale afwijking is er ook een verticale afwijking. Dit heet inclinatie en is niet overal gelijk. De sterkte van inclinatie is wereldwijd onderverdeeld in vijf zones. Hierdoor tikt op sommige plekken in de wereld het naaldje tegen de kompasdoos aan als je ’m in een andere zone gebruikt. Met als gevolg dat je geen goede meting kunt doen.
 

Daar hebben kompasmakers gelukkig iets op bedacht. Er zijn kompassen die geschikt zijn voor het noordelijk halfrond en kompassen die hun werk doen onder de evenaar. Doorgaans werken ze alleen naar behoren in de zone waar je ze op de kop tikt. Al zijn er uitzonderingen. Het MC-2 Spiegelplaatkompas van Suunto heeft maling aan de magnetische straling en is overal ter wereld te gebruiken.

  

Jack Wolfskin Prelight Alpha JKT softshell: warm en comfortabel op ontdekkingstocht

Het buitenleven ontdekken. Niet voor niets het motto van Jack Wolfskin.
Het outdoormerk wil iedereen inspireren om de natuur te verkennen. Want buiten valt er veel moois te zien en beleven. En daar zijn wij het helemaal mee eens. 😊
 

Met de Prelight Alpha JKT softshell van Jack Wolfskin (voor heren en dames) blijf je heerlijk warm tijdens je buitenavonturen. Van korte wandelingen tot lange oriëntatietochten: deze superlichte jas is je beste buitenvriend. De buitenkant van de jas is gemaakt van het stevig een winddicht PERTEX, waar de binnenkant is gevuld met de goed ademende POLARTEC ALPHA-vulling. Deze lichte vulling is gemaakt van gerecyclede stoffen en geeft een flinke dosis warmte. Gecombineerd met de hoge kraag, zee aan bewegingsruimte en handige opbergzakken ben je met deze jas klaar voor het voorjaar!
 



  

Kaartbasics

Nu we de kompasbasis in kaart hebben gebracht, is het tijd voor de kaartbasics. Kaarten komen in allerlei soorten en maten. Een aantal handige punten bepaalt hierbij je keuze en gebruik. We lichten ze hieronder verder uit:

  • Kaartschaal: de schaal geeft de exacte verhouding van de kaart tot de werkelijkheid aan. Deze wordt aangeduid met 1 staat tot een getal, zoals 1:50.000. Dat betekent dat 1 cm op de kaart in werkelijkheid 500 m is. Hoe lager de kaartschaal, hoe gedetailleerder de kaart.
  •  Hoogtelijnen: deze veelal boogvormige lijnen geven het hoogteverschil aan. Hoe kleiner de afstand tussen de lijnen, des te steiler het terrein. 
  • Jaartal: op elke kaart staat wanneer deze is opgetekend en wanneer er wijzigingen zijn geweest. Zorg dat de kaart die je gebruikt niet te oud is. In een korte tijd kan een omgeving flink veranderen.
  • Legenda: hierin wordt uitgelegd wat de kleuren en symbolen op de kaart betekenen.
  • Declinatie: dit staat op iedere kaart aangegeven. 

Coördinatensystemen

Meestal is het noorden op de bovenkant van de kaart te vinden. Dit staat ook op de kaart vermeld. Veel kaarten zijn verdeeld in vakken door horizontale en verticale lijnen: de noord-zuid as. De lijnen zijn allemaal voorzien van een getal. Gecombineerd vormen deze cijfers je coördinaten.

 

Er zijn uiteenlopende coördinatensystemen. In ons land gebruiken we over het algemeen het RD-stelsel (Rijksdriehoeksmeting) en in het buitenland het UTM-systeem. Beide coördinatensystemen werken hetzelfde. De vakken zijn bij beide 1 bij 1 km. Gebruik je een GPS? Vergeet dan niet het juiste stelsel in te stellen.  

  

Oriëntatie-kit

Deze essentials mogen niet ontbreken in je navigatie-kit: 

  • Kompas
  • Kaart(en) van het gebied: in een waterdichte kaarthoes blijft ‘ie beschermd tegen de weerselementen. 
  • Kaarthoekmeter: een handige tool om de coördinaten op de kaart in te tekenen.
  • GPS of GPS-horloge: een oriëntatietopper die een gouden combinatie vormt met kaart en kompas. Met deze keuzehulp kies je de GPS die het beste past bij je buitenactiviteit. Op een plek waar geen internet- of telefoonverbinding is? Dan is het aan te raden om voor een GPS met satelliet te gaan. Zo ga je onbezorgd op avontuur.

  

Kaart- en kompasskills

Hier zat je natuurlijk op te wachten: de oriëntatietrucjes voor je buitenavonturen. 😉

Kaart op het noorden leggen

  1. Leg het kompas op de hoek van de noordzijde van de kaart. De bovenkant van de kaart is meestal het noorden, tenzij anders aangegeven.
  2. Draai de kaart net zo lang totdat de kompasnaald (met de rode kant) precies naar de noordkant van de kaart wijst en netjes in de markering van de noordpijl ligt. Je kaart is nu naar het noorden gericht.

Looprichting bepalen van begin- naar eindpunt

  1. Zet een punt op de kaart van je huidige positie (A) en een punt op de kaart van de bestemming (B) waar je naartoe wilt lopen. Leg het kompas met de lange zijde precies langs je huidige positie (A) en bestemming op de kaart (B). Zorg ervoor dat hierbij de richtingspijl aan de voorkant van het kompas naar je bestemming wijst. 
  2. Draai de kompasroos totdat de noordlijnen binnen de kompasdoos parallel liggen aan de noordlijnen op de kaart. Je wilt dat de noordpijl binnen de kompasdoos naar het noorden van de kaart is gericht. Het noorden van de kaart is vaak de bovenzijde. Lees vervolgens op de richtingspijl het aantal graden af. Houd deze aan om bij je bestemming te komen. 
  3. Meet vervolgens de afstand op van het begin- tot het eindpunt. Reken dit om zodat je weet hoe groot de afstand is die je nog te gaan hebt.
  4. Pak het kompas in je hand en draai net zo lang rond totdat de rode kant van de kompasnaald binnen de noordpijl van de kompasroos zit. De juiste looprichting kun je nu aflezen bij de richtingspijl. 
  5. Kies een duidelijk referentiepunt uit in je looprichting en loop daarheen. Punt bereikt? Herhaal vanaf dat punt de voorgaande stappen totdat je uiteindelijk op je gewenste bestemming bent.

Koers bepalen

Na alle theorie is het tijd om naar buiten te gaan! Stippel een koers uit, ga op zoek naar geocaches of dwaal rond. Je weet nu hoe je de weg terug vind! 😉

Ook tof als je in de natuur op pad bent: ga wild spotten. Leuk om te doen tijdens het lopen met kompas. Op zoek naar meer buiteninspiratie? Neem dan een kijkje op ons blog

 

Cookies voor jouw ervaring

Bever.nl maakt gebruik van marketing, analytische en functionele cookies en vergelijkbare technologieën. Ook derden en sociale netwerken kunnen cookies plaatsen via onze website. Als je op “accepteren” klikt, ga je hiermee akkoord. Je kan voorkeuren ook wijzigen en wij slaan jouw keuze twee jaar op. Direct je keuze wijzigen? Dat kan via de cookie policy button onderaan alle pagina's.